Image and Concept
















   2nd period

   Sunny Chaos



















The Risk Brothers






Chaos








made by Kimberly Kembie













The third period

This period we had to investigate a street.
Our street was the ''Vinkstraat''
I focused my investigation on the holy heart statues and the slaughterhouse.
SORRY IT'S DUTCH!

Heilig Hart monument.
De toewijding tot het Heilig of Allerheiligst Hart van Jezus is een uitdrukking voor een specifieke spiritualiteit, zoals deze in de Rooms-katholieke Kerk vorm krijgt. De verering van Jezus Christus krijgt vorm vanuit de liefde en barmhartigheid, die worden gesymboliseerd door Jezus' Hart. Een passage uit het Evangelie volgens Johannes, waar Jezus' zijde door een lans doorboord werd, waaruit bloed en water stroomden, speelt in deze toewijding een grote rol. Daarbij is het hart van de Gekruisigde doorboord en bron van de sacramenten en van de Kerk.
Het Hart van Jezus wordt in de kunst afgebeeld als een geopende borstkas met daarin een bloedrood hart met een vlam. Het hart staat voor de persoon van Christus' Leven en Lijden, terwijl de vlam staat voor de Liefde en Barmhartigheid. De prenten over het heilig hart worden niet altijd als kunstzinnig gezien, voor velen zijn de afbeeldingen eerder kitsch. Een afbeelding, bedoeld als metafoor, wordt niet altijd als metafoor begrepen. De lagere kunstzinnige kwaliteit van de afbeeldingen trekt dan wel meer de aandacht dan de metafoor.
Aan het eind van de 19e en begin van de 20e eeuw kreeg de Heilig Hart-verering nieuwe impulsen, niet alleen door hernieuwde belangstelling van verschillende pausen.. De democratie met algemeen kiesrecht deed zijn intrede. De overheid en samenleving waren seculier, dat wil zeggen dat kerk en staat gescheiden waren, geworden. Vakbonden werden opgericht, onderwijs en sociale kwesties kwamen op. Naast de ontwikkeling van de katholieke sociale leer  trad een nieuwe generatie zielzorgers naar buiten. Voor hen zou de Heilig Hart-verering persoonlijke vroomheid met sociale actie in het teken van naastenliefde moeten stimuleren. Zo werden bijvoorbeeld in deze periode in de Nederlandse provincie Limburg meer dan honderd Heilig-Hart-beelden op pleinen en straten in woonwijken geplaatst en tientallen parochie-broederschappen gesticht met het doel de Heilig Hart-verering te verdiepen. Tot de makers van Heilig Hartbeelden behoren bekende beeldhouwers als Toon Dupuis en August Falise.
Behalve het hoogfeest van het Allerheiligste Hart van Jezus wordt doorgaans elke eerste vrijdag van de maand aan het Heilig Hart van Jezus toegewijd en verbonden met een sacramentsuitstelling. Aan de devotie is de belofte verbonden, dat wie op negen achtereenvolgende eerste vrijdagen (van de maand) de Helig hart Mis bijwoont, biecht en in de Mis communiceert, geen plotselinge en onvoorziene dood zal sterven en in zijn sterfuur gesterkt zal worden door Gods bijzondere bijstand en de Laatste Sacramenten.
Het Hart van Jezus figureerde als een Ark, Burcht of Veilige Haven, een toevluchtsoord voor de gelovige uit de anti-religieuze buitenwereld. Het Heilig Hart werd bovendien inspiratiebron voor de bekering van de niet-Katholieken.

Bronvermelding:

stadsarchief breda


Slachthuis
Op 28 oktober 1930 werd het Openbaar Slachthuis te Breda officieel geopend door de toenmalige burgemeester Mr.Dr.W.C.A. van Sonsbeeck. Dit slachthuis gold toen algemeen als een van de modernste van Nederland en trok belangstelling uit binnen- en buitenland.
De ontwikkeling van de Veemarkt vertoonde in de dertiger jaren een minder gunstig beeld. Werden in 1926 nog 14.703 dieren aangevoerd, in 1932 was dit getal gedaald tot 10.247. De oorzaak zou gelegen hebben in ondermeer de crisistijd, het levend aanleveren van varkens
Na de opening op 28 oktober 1930 werd het Openbaar Slachthuis op 4 november 1930 in bedrijf gesteld. De organisatie en de techniek trokken in die periode sterk de aandacht van binnen- en buitenlandse deskundigen. De nieuwbouw aan de Van Rijckevorselstraat was ontworpen en uitgevoerd door de dienst Openbare Werken en bestond uit:
, -
Stallen voor groot en klein vee, losstaand van het Slachthuis;
Huidenzouterijen
Noodslachthal
Andere kleine gebouwen waaronder de vrijbank; de directeurswoning en het kantoorgebouw met laboratoriumruimte;
Het Slachthuis:
Varkensstal en slachthal
Grootveeslachthal
Voorkoelhuis en koelhuis
Darmwasserij
Technische ruimten zoals ketelhuis, machinekamer, werkplaats, condensator en sterilisatorruimten

Nadat de Vleeskeuringsdienst in 1930 was verhuisd naar de nieuwbouw van het Openbaar Slachthuis, verkocht men het houten kantoorgebouw aan de Nassausingel aan de voetbalvereniging N.A.C.
Naast het beschikbaarstellen van personeel, gebouwen en inventaris voor slachtactiviteiten van particulieren fungeerde, zoals gezegd, het Slachthuis tot in 1969 ook als centrale opslagplaats voor kadavers uit de regio die via de Kadavervoorcentralisatiedienst werden aangevoerd.
Vervolgens richtte men op het Slachthuis een leslokaal.in ten behoeve van het Slagersvakonderwijs; dit lokaal werd op 1 december 1959 in gebruik genomen. Het ambtelijk personeelsbestand nam met de groeiende welvaart en de toenemende activiteiten van het Openbaar Slachthuis annex Vleeskeuringsdienst gestaag toe; waren er in 1930 nog 22 personeelsleden (inclusief Veemarkt), in 1960 was dit aantal uitgegroeid tot 26 medewerkers, in 1970 tot 38 en in 1979 tot 43. Het aantal slachtingen was in het begin van de zestiger jaren zo sterk gestegen, dat plannen voor vernieuwing en uitbreiding van het Slachthuis ca. werden ontworpen.

Het werd een drie-fasen plan, te weten:
Nieuwe stallen, huidenzouterijen en darmenverwerkingsruimte;
Nieuw runderslachthuis;
Verbouwing bestaand gebouwencomplex.

Voor de geplande nieuwbouw brak men in 1966 enkele bijgebouwen zoals de huidenberging, schaftlokalen en stallen af. Een nieuwe huidenberging en drie nieuwe stallen waren inmiddels gebouwd (fase I).
De tweede            bouwfase (nieuw            runderslachthuis            c a . )            verkeerde eind 1967 in een            gevorderde staat            van uitvoering. Ook werd in 1967 door de gemeenteraad het gevraagde krediet voor de verbouwing en reconstructie van het bestaande gebouwencomplex tot varkensslachtplaats ca. goedgekeurd (fase III). Medio augustus 1968 was het nieuwe runder- en kalverenslachthuis (fase II) gereed en werd in gebruik genomen. De slachthuisgebruikers, in het bijzonder de loonslachters, kwamen voor geheel nieuwe werkmethoden te staan. In- en extern werd voor de nodige instructie gezorgd, niet alleen voor de loonslachters, maar ook voor het eigen keuringspersoneel.
Het nieuwe runder- en kalverenslachthuis omvatte o.a.: ruime stalling voor runderen en kalveren in de onmiddellijke
nabijheid van de doodmaakruimte; een slachthal waarin een runderslachtlijn (conveyer) met synchroonlopende organenbaan, alsmede een slachtlijn voor kalveren was aangebracht; een pensen- en darmenlokaal in verdieping; een sanitaire slachtplaats (voor slachtdieren waaraan de onvoorwaardelijke goedkeuring was onthouden); een hangruimte voor uitwaseming der karkassen; koelhuis en verkoopruimte; 7 gekoelde uitbeenruimten, welke - ieder afzonderlijk - via deuren in verbinding stonden met het koelhuis; een ruime expeditieruimte voor de snelle afvoer van geslachte dieren of delen daarvan.op het Slachthuis zelf en in het feit dat de Noord-Brabantse Christelijke Boerenbond zelf tegenover het Slachthuis een inrichting oprichtte voor het ontvangen, wegen en sorteren van varkens. Zo moest de gemeente in 1932 op het Veemarktbedrij f nog
ƒ 7.327,44 toeleggen.


Interview met Fred
Zouden ze het weten de nieuwe bewoners van de Belcrum? Zouden ze een idee hebben van de meren van bloed die zich onder hun huizen bevinden?
Van de massamoorden die zich letterlijk in hun achtertuinen hebben afgespeeld? Ik denk het niet, anders zou je er niet gaan wonen.
 Nu weet ik wel degelijk wat daar is gebeurd op de hoek van de Speelhuislaan en de Van Rijckevorselstraat.
Fred, achternaam onbekend, was veertien jaar oud en net zoals ieder zomerreces zocht hij een vakantiebaantje. Zijn Oom Kees werkte in het slachthuis en daar konden ze hardaanpakkende jongens zoals Fred goed gebruiken. Van vlees wist Fred niet veel meer dan dat het in de schappen van de supermarkt lag. Dat zou snel gaan veranderen.
hij herinner zich zijn eerste werkdag op het terrein van het Slachthuis Breda. Er hing een penetrante pislucht, vermengd met bloed en zweet. Hij hoorde schreeuwende varkens en huilende koeien. Hij zag grote mannen met schorten en laarzen invalide varkens uit een vrachtwagen trappen. Middenin dit afschrikwekkend pallet van indrukken liep hij dan als kleine tiener in zijn witte pakje wat verdoofd rond.
Aardbeien plukken was zo slecht nog niet, maar daar kon hij bij zijn ouders niet mee aankomen. Oom Kees nam hem mee aan de arm en liet hem de geoliede doodsmachine van nabij zien. Kees zag varkens en koeien allang niet meer als levende dieren. Varkens waren nog relatief goed af in deze fabriek. Eenmaal binnen kregen ze tienduizend volt op de kop om daarna met een haak achter de achillespees ondersteboven te worden opgetakeld. Dan kwam je bij de 'Prikker': een man die de hele dag niets anders deed dan met een mes in de halsslagader van varkens prikken. Fred hoopt voor hem dat god geen varken is.
Daarna gingen de varkens door een soort van oven waar de haren werden afgebrand en vervolgens door een bad. Hij zag dat sommige varkens zelfs nu nog bewogen en vroeg ome Kees hoe dat kon. "Och, dat zijn stuiptrekkingen", lachte hij, maar zijn knipoog naar een collega deed anders vermoeden.
Oom Kees zelf had ook een 'wereldbaan'. Hij mocht met een gigantische hakbijl de varkens door midden slaan en deed dat als geen ander. En hier kwam Fred’s taak voor de komende weken. Hij moest de ingewanden opvangen in een bak en daarna sorteren. Met blote handen door een smurrie van uitwerpselen, dikke en dunne darmen en nog volle magen. Het braken stond me nader dan het lachen.
De varkensdood wende. Er gingen er immers honderden per dag doorheen. Na drie weken keek ook hij niet meer op of om bij een doodsschreeuw. Alles went. Tot hij in een ander gedeelte van het slachthuis verzeild raakte. Hier werden koeien en paarden naar de andere wereld geholpen. Oom Kees had me ten strengste verboden hier binnen te gaan. De nieuwsgierigheid won het zoals altijd. hij zag een prachtig oud paard, blonde lokken over de ogen. Het werd door vier man tussen een stellage geleid zodat het geen kant op kon. Althans, met een trap van haar machtige poten had ze alles omver gekregen maar ze bewoog zich amper. In haar ogen las Fred berusting. Ze bleef me aankijken toen een man een groot apparaat op haar voorhoofd zette. en er een enorme knal volgde. Terwijl het paard ineen zonk zette Fred het op een rennen en is nooit meer teruggekeerd.
Zouden ze het weten daar in de Belcrum? Fred denkt van niet. Alhoewel hij laatst een bewoner hoorde klagen dat 's nachts de riolering zo'n merkwaardig geluid maakt. Het deed hem een beetje denken aan het loeien der koeien.
Op de plek waar vroeger het slachthuis stond is nu het speeltuintje.